Pagina's

woensdag 4 januari 2012

Sans papiers

Als kind van een stateloze en een deserteur kun je niet om “les papiers” heen. Waar ik ook ben, ik heb altijd een identiteitsbewijs bij me. Altijd.

Een van mijn eerste herinneringen is mijn vader een militair gebouw zien binnengaan om de amnestie van zijn desertie af te handelen. Mijn moeder en ik bleven achter in de auto en het enige wat ik dacht was: “Die zie ik nooit meer terug”. Ik was twee jaar oud.

Mijn eerste eigen paspoort kreeg ik toen ik 5 was. Ik heb een gele jurk aan, twee grote staarten en bij “burgerlijke stand” staat “ongehuwd”. Andere kinderen hadden geen paspoort, laat staan een paspoort van een land waar ze niet woonden. Maar ja, andere kinderen hadden ook geen vader aan wie je kon zien dat hij niet van hier was en die daarom op regelmatige basis gediscrimineerd werd waar ik naast stond. Je kunt niet alles hebben in het leven, blijkbaar.

Op mijn 35e werd ik beroofd. Mijn moeder huilde in paniek aan de telefoon: “Maar hoe moet je nu bewijzen wie je bent en dat je het recht hebt om hier te wonen?” 47 jaar identiteitspapieren hebben de 16 jaar stateloosheid niet kunnen wissen. Ik echter, voelde me voor het eerst van mijn leven vrij. En verschrikkelijk, verschrikkelijk schuldig.

Geen opmerkingen: